Strips
Irgmard bekijkt de stapel strips die ze net aan haar voordeur zette. De geur
plakt nog in haar neus. “De stank van mijn verleden,” denkt ze en kwakt de deur
toe.
Haar verleden.
Zij, zittend op haar bed. Een non in de gang. Uitstervende stappen.
De knip van een schakelaar. Stilte.
Het
“psssst” dat aankondigde dat er “post” was. Handen onder de chambretten. Handen
met snoep. Handen met huiswerkvragen. Handen met sigaretten.
Handen met strips. De verboden vrucht in Sancta Maria Verrijzenis.
Irmgard had er wel tweehonderd. Gekregen van haar oma. Heel de slaapzaal werd door haar bevoorraad.
Ze las ze ze onder het deken, een zaklamp tussen haar tanden. En kuchte telkens
ze een blad omdraaide.
Toen haar schooltijd erop zat, stak Irmgard de beste strips in haar
internaatkoffer en zette die op de kleerkast. Als een relikwie van haar jeugd.
Na haar huwelijk met Erwin verhuisde de koffer naar hun zolder. Het enige wat Irmgard
er nog mee deed was hem één keer per jaar afstoffen.
Tot
aan de dag waarop ze thuis komt en de strips op de vloer vindt. Ze liggen
verspreid over het hele huis. Op automatische piloot begint ze op te ruimen.
Dan voelt ze de dolk in haar hart. “Oké, hier zijn de strips… maar wat is er
met de koffer?”
Irmgard blijft even in freeze, en gaat de trap op. Vanuit haar ooghoeken ziet
ze de slaapkamerdeur veel te ver openstaan.
De dolk klimt tot haar keel.
Ze versnelt haar stap, rent tot aan de zolderdeur.
En blijft staan.
Het heeft geen zin meer, weet ze.
Hij is weg. De koffer.
En haar man.
Strips
Irgmard bekijkt de stapel strips die ze net aan haar voordeur zette. De geur
plakt nog in haar neus. “De stank van mijn verleden,” denkt ze en kwakt de deur
toe.
Haar verleden.
Zij, zittend op haar bed. Een non in de gang. Uitstervende stappen.
De knip van een schakelaar. Stilte.
Het
“psssst” dat aankondigde dat er “post” was. Handen onder de chambretten. Handen
met snoep. Handen met huiswerkvragen. Handen met sigaretten.
Handen met strips. De verboden vrucht in Sancta Maria Verrijzenis.
Irmgard had er wel tweehonderd. Gekregen van haar oma. Heel de slaapzaal werd door haar bevoorraad.
Ze las ze ze onder het deken, een zaklamp tussen haar tanden. En kuchte telkens
ze een blad omdraaide.
Toen haar schooltijd erop zat, stak Irmgard de beste strips in haar
internaatkoffer en zette die op de kleerkast. Als een relikwie van haar jeugd.
Na haar huwelijk met Erwin verhuisde de koffer naar hun zolder. Het enige wat Irmgard
er nog mee deed was hem één keer per jaar afstoffen.
Tot
aan de dag waarop ze thuis komt en de strips op de vloer vindt. Ze liggen
verspreid over het hele huis. Op automatische piloot begint ze op te ruimen.
Dan voelt ze de dolk in haar hart. “Oké, hier zijn de strips… maar wat is er
met de koffer?”
Irmgard blijft even in freeze, en gaat de trap op. Vanuit haar ooghoeken ziet
ze de slaapkamerdeur veel te ver openstaan.
De dolk klimt tot haar keel.
Ze versnelt haar stap, rent tot aan de zolderdeur.
En blijft staan.
Het heeft geen zin meer, weet ze.
Hij is weg. De koffer.
En haar man.
© Patrice