zondag 21 februari 2016

De dagvaarding: Luchtige Letters 2016

De dagvaarding

Richard Delacour overloopt zijn lijst. ‘Nog acht zaken te gaan, bijna halfweg,’ denkt hij. Tevreden stelt hij vast dat zijn lunch met de procureur niet in gevaar komt. 
‘Laat gedagvaarde Vandewiele binnenkomen,’ zegt hij.
Uit de gang weerklinkt het getik van voetstappen over de marmeren vloer.
Vreemd, denkt Richard. Was Vandewiele niet een man? Hij neemt het dossier erbij.
Naarmate de voetstappen dichterbij komen, overstemt steeds luider wordend gelach het getik van de schoenen. De rechter kijkt op van zijn papieren en ziet voor hem de gedagvaarde staan. Hij kan zijn ogen haast niet geloven. In zijn dertigjarige loopbaan aan de rechtbank van Iepenaarde  heeft hij nooit zo een regenboog van felle kleuren gezien.  Zelfs de hoertjes waren altijd fatsoenlijker gekleed. Vandewiele draagt een nauw aansluitende wieleruitrusting, in fluorescerend geel en roze. Zijn natte haar staat in pieken overeind en op zijn geschoren benen staat kippenvel.
‘Wat heeft dat te betekenen?’ vraagt de rechter streng.
Het gelach in de zaal verstomt.
‘U heeft mij toch gedagvaard?’
‘Dat weet ik ook wel, maar u ziet eruit alsof u zich heeft ingeschreven voor de Ronde van Vlaanderen.’
 ‘Is daar iets mis mee?’
 ‘Meneer, mag ik u eraan herinneren dat u zich hier in een rechtbank bevindt? Ik verwacht zeker niet dat u een kostuum draagt. Ik heb hier al veel gezien: sportschoenen, jeansbroeken,... Maar u spant toch echt wel de kroon. ’
De beklaagde staart hem vol verontwaardiging aan. ‘Het is jullie schuld! Jullie hebben mijn auto in beslag genomen. Alleen met de fiets kon ik hier vandaag geraken.’
‘Kom maar terug als u wat deftigere kledij heeft gevonden…De volgende!’
De wielrenner blijft staan. ‘Schandalig is het!’ foetert hij. ‘Dertig kilometer heb ik deze ochtend door de regen gefietst. En dan vertellen jullie mij doodleuk dat er in het hele gebouw niet eens een douche is.’ Een agent leidt hem de zaal uit.
Richard wrijft zich in de ogen. Het lijkt alsof de felle kleuren en de geschoren benen nog altijd voor zijn ogen aan het dansen zijn. 


© Willem

donderdag 18 februari 2016

Inspiratiegedicht van Toon Tellegen

De  romantiek is een opmerkelijke stroming in de kunst.
Wars van verniewing pronkt zij juist met haar eigen schaduw,
Laat haar valsheid vallen op mensen
Die elkaar toevallig ontmoeten,
En strooit met bedrog op alle uren van de dag.

Voor mij heeft de romantiek een liguster gekweekt
En laat mij voorgoed in het duister tasten
Naar de zin van deze plant.


© Toon Tellegen

zondag 14 februari 2016

De gevlekte: Luchtige Letters 2016

De gevlekte        

In de weide stond een zwart-wit gevlekte koe. Niet zo ongewoon, maar deze koe zag er helemaal anders uit dan elke andere koe. Ze droeg een rode stropdas. En een nauwsluitende jeans die spande om haar kont en met een bijkomende opening voor haar staart en haar, nou ja, je weet wel. En gelukkig maar, want ze bleek niet in staat om haar broek zelf uit of aan te trekken.
Wat ook bijzonder was: die koe stond niet de godganse dag zonder uitdrukking te gapen. Nee, aan haar gezicht kon je zien hoe ze zich voelde: blij of kwaad, verveeld of verdrietig.
En net die dag keek ze duidelijk verdrietig.
'Ik sta hier tussen zoveel koeien waarmee ik graag zou willen kletsen, maar niemand kijkt me aan,' dacht ze.
Wat verder liep er een kalfje, braafjes in de buurt van mama koe. Ze had wel gezien dat die ene koe er helemaal anders uitzag. Ze wou er graag naartoe springen, maar de mama greep haar telkens bij de staart om haar in toom te houden.
'Je moet bij mij blijven en niet rond die andere mama's gaan lopen, daar houden ze niet van,' zei haar mama.
Maar nadat het kalfje netjes haar melk had gedronken, en haar mama zich neervlijde om te herkauwen en een dutje te doen, muisde ze er stilletje vanonder. De andere koeien, haar tantes, probeerden haar nog bij zich te houden maar dat lukte hen niet. En ze huppelde naar de vreemde koe.
'Waarom zie jij er zo raar uit?' vroeg ze op de koe af.
'Ik zie er niet raar uit,' antwoordde de koe, 'alle deftige dieren dragen een das en een broek. Alleen jullie lopen zo onbeschaamd bloot rond.'
'Ik heb toch ook een mooi pakje aan,' antwoordde het kalfje, 'gemaakt van natuurlijk leder en bijna helemaal wit, alleen op mijn hoofd en mijn rug heb ik zwarte vlekken. Zo zullen de mensen mij gemakkelijk herkennen, wanneer ik groot ben.'
'Wel, mij kan je herkennen aan mijn rode das!' zuchtte de koe. 'Maar we staan hier zomaar te praten zonder ons deftig voor te stellen. Ik heet Josephine-Charlotte, en jij?'
'Mijn naam is Blaartje. Waarom heb jij zo’n moeilijke naam?'
'Waar ik vandaan kom hebben we allemaal mooie namen met twee woorden. We moesten trouwens altijd met twee woorden spreken, ook als we elkaar gewoon aanspraken. Vandaar. Onze meesters en meesteressen hadden wel drie of vier namen, maar ja, dat waren mensen en die kunnen dat allemaal beter onthouden. Die mensen vonden ook dat we allemaal een broek moesten dragen. Ja, ook de dames onder ons: zij vonden dat een jurk dragen in ons geval niet deftig genoeg was. En iedere koe moest een verschillende das dragen zodat ze ons konden herkennen. De mensen daar vonden het ongepast om naar onze naakte huid met onze vlekken te staren om uit te maken wie we waren.'
'Wat raar,' zei Blaartje, 'maar zo ‘n das vind ik wel leuk. Die broek niet, die lijkt me niet praktisch. Waar denk je dat ik een das kan vinden?'
'Ach, je krijgt er een van mij omdat je zo lief bent om met mij te praten,' zei Josephine-Charlotte. 'Kom maar mee naar de stal, ik heb er nog enkele op reserve in mijn handtas.'
Blaartje wist niet wat een handtas was maar huppelde wel mee met de grote koe naar de stal. Daar kreeg ze een azuurblauwe das met gele vlindertjes. Blij gaf ze Josephine-Charlotte een kus op de wang.

'Bedankt hoor!' zei ze en huppelde terug naar haar mama. Ze was benieuwd wat die ervan zou vinden.

© Rob

zondag 7 februari 2016

Populaire vraag: Luchtige Letters 2016

Dag David, Dag Fons,

Hoe is't?

Hoe is't?

Hoe is't?

Hoe gaat het nog met je?

Dat willen ze niet echt weten!

Ik antwoord al lang niet meer
En meestal zijn ze heel gauw
De vraag alweer vergeten

Neen echt, zeg eens
Hoe gaat het met je?
Op een schaal van één tot tien
Misschien een vijf of zes

Oh dat is niet veel!

En die heb ik de rest
van de avond
ook niet meer gezien

Hoe is’t?
En met de kinderen en je man?
De onze is een primus in Latijn
Dus van mij hoor je geen geklaag
Morgen vertrekken we naar Japan
Druk druk druk!
Oh ja, wat was ook weer de vraag

Zelf vraag ik het niet meer
En ook dat valt hen niet op
Blijf glimlachen, de hele avond lang

Neem afscheid en doe alsof
ik heb genoten van het gezwets
en hun lege kop

©San