donderdag 17 december 2015

Inspiratiegedicht van Wilfried Adams

December

Een boom is nooit zozeer als in de winter,
Dan staat hij op zijn zuiverst, hard vertakt,
Geen kleur die nu zijn strenge zwart uitvlakt.
Hij staat daar, louter boom, alsof een kinder
Met watervlugge vingers en verrukt
Al wat er niet toe deed heeft afgeplukt.

©  Wilfried Adams


woensdag 16 december 2015

gedicht

jij raakt langzaam
het woord aan
dat hier tussen ons ligt

zoals het brood en de kaas
wat ooit ons eten was
nu naast het bord

hoe zwijgend en
soms onverwacht
wij tegen elkaar aan botsen

zo sluipt er iets
ben je niet wie ik ken
veel zeggend buiten gebleven

op de mat weggeveegd
alsof je thuis bent
kauwen we verder onze vragen

eten wat zou kunnen zijn
zelfs als ik tegenspreek
blijven wij onuitgesproken


© anne cockaerts

maandag 14 december 2015

SPREKENDE SCHRIJVER: WIM GEYSEN

SPREKENDE SCHRIJVERS:  WIM GEYSEN

maandag 14 december 2015 om 19u30 in de bibliotheek van Deinze.
Wekelijks komen in de bibliotheek van Deinze mensen samen om gedichten, verhalen, cursiefjes en theaterteksten te schrijven.  
In die opleiding mag een ontmoeting met een schrijver niet ontbreken.
Daarom nodigt de opleiding Literaire Creatie van de Stedelijke Academie voor muziek, woord en dans in december Wim Geysen uit om te spreken over zijn werk. 
Zijn debuutroman Lek uit 1997 was meteen een schot in de roos, want het boek werd genomineerd voor een Vlaamse debuutprijs.    Wim Geysen houdt de vinger op de pols van de samenleving want zijn boeken behandelen apathie en nihilisme (Vuur),  depressie bij twintigers (Spiegelschrift),  moeilijke familiale verhoudingen (Stille Zaterdag), jonge verkeersslachtoffers (Zonder afscheid) en anorexia (Op het bot).   Kortom, een man met veel verhalen.
Ontmoet Wim Geysen in gesprek met Yves Van Durme en ontdek hoe hij zijn inspiratie omzet in taal.
Deze lezing vindt plaats met de steun van het Vlaams Fonds der Letteren.
Welkom op maandag 14 december om 19.30 u in de bibliotheek van Deinze, ingang Gentpoortstraat 1. 

Schrijf je vooraf in via literairecreatie.deinze@hotmail.com 


zondag 14 juni 2015

Boottocht

In het midden ligt de zee. De zon schijnt fel. Het is hoogzomer en heet. Op het strand speelt een meisje in het zand. Zonet heeft ze een ijsje gekregen. Haar moeder zit even verderop. Ze geniet van de rust en de zon. Er zijn niet veel mensen op het strand.
‘Kom!’ roept de moeder. ‘Heb je zin om met de boot een tochtje te maken?’ Het meisje kijkt blij op van haar spel. Ze huppelt achter haar moeder aan. De moeder zet het meisje met haar ijsje in de boot en duwt hem in zee. Ze springt er zelf in en begint te roeien. Het is fris op het water. Als de moeder moe wordt, rust ze wat uit. De boot dobbert zachtjes op de golven. ‘Kijk,’zegt het meisje plots, ‘nog een boot!’ De moeder draait zich om en verstijft.’Niet kijken!’ roept ze angstig tegen haar dochter. Ze keert hun bootje zo snel ze kan en roeit vlug terug naar het strand.
In het midden lag de zee. De maan zat verstopt achter de wolken. Het was koud. Het meisje stond in het donker op het strand. Met zoveel mensen samen op reis. Zeker wel duizend. Naar het beloofde land. Dat had haar moeder gezegd. Het meisje kreeg natte voeten bij het haastig in de boot klauteren. En honger had ze ook. Maar ze klaagde al lang niet meer. Ze wist dat er geen eten was. In haar hand hield ze haar pop. Ze kon haar moeder nauwelijks nog voelen. Er zaten te veel mensen tegen haar aan.
Het werd licht. De zon begon ongenadig te branden. Dat deed ze al dagen. Dorst. Maar het blauwe zeewater mocht ze van mama niet drinken. En warm, wat had ze het warm. Mensen weenden, sommigen praatten zonder ophouden in zichzelf. De gekmakende zon lachte de gelukszoekers in hun gezicht uit. Het meisje doezelde weg.
Geroep wekte haar. Aan de horizon zag ze een groot schip.  Enkele mannen begonnen wild te bewegen. Ze wilden de boot doen kantelen. Haar moeder schreeuwde. Mensen vochten en vielen of sprongen overboord. Het meisje klemde haar pop nog steviger tegen zich aan en sloot haar ogen. De boot werd langzaam weer rustig. Het schip was weg. Ze dobberden verder op de golven. Uren en uren.  En toen, plots, zag iemand het strand. Het beloofde land. Eindelijk.
© Ineke

dinsdag 26 mei 2015

haiku: onkruid

onkruid vergaat niet
wildgroei laat zich niet plukken
kleurrijk bont bestaan
© Lily

vrijdag 22 mei 2015

Gedicht zonder titel

wij maken
en maken steeds weer
raken af en toe
onszelf of elkaar
en weer maken we
kapot

om te verbazen
dat glas zo leeg kan zijn
zo verscheurbaar hard
kraken we de scherven
stom
gebod dat ons niks kan
verbieden of verhoeden
dat wij niet barsten
kraken soms buigen
gevaarlijk dicht
naar of voorbij
Jij bent altijd af
grond

© Anne

dinsdag 14 april 2015

Verhaal: Kitsch en Quatsch

20 februari 2015
Beste Peter,
Gisteren kreeg ik een aanvraag voor een kinderfeestje op vrijdag 1 mei. Ik weet dat jullie gezelschap intussen niet meer bestaat, maar zou het mogelijk zijn uitzonderlijk nog een keer op te treden? Het betreft hier een bijzonder belangrijke klant met een groot budget. Hij is bereid 10.000 euro te betalen voor de Kitsch en Quatsch-act. Een kans die we niet mogen laten liggen, vind ik!
Laat mij zo snel mogelijk iets weten, a.u.b.
Vriendelijke groeten,
Gino Bunsing
Manager Kids’ Fun
Als door een slang gebeten springt Peter op van achter zijn bureautje. Het computerscherm wankelt geschrokken. Het is vrijdagavond. Na een vermoeiende week vol vergaderingen had hij uitgekeken naar een rustig weekend thuis met niets anders dan uitslapen, de krant lezen, naar de koers kijken op tv en misschien eens gaan wandelen met de hond. Deze e-mail verpest alles. Nee, hij heeft geen zin om contact op te nemen met Xavier! Geen sprake van! Voor geen geld ter wereld! Niet na wat die onderkruiper hem aangedaan heeft!
Aan de andere kant, 5.000 euro is mooi meegenomen. Net het bedrag dat hij nog nodig heeft voor de tweedehands zeilboot die hij op het oog heeft. En het is al zo lang geleden. Jaren. Kan hij niet een paar uurtjes professioneel zijn en de emoties thuis laten, vraagt hij zich af. Hij geeft er nota bene cursussen over op het werk.
Xavier,
Gino vraagt of we nog één keer willen optreden, meer bepaald op vrijdag 1 mei. We kunnen elk 5.000 euro verdienen. Laat me weten of je het ziet zitten.
Groeten,
Peter
Al uren zit Peter naar het tekstje op het scherm te staren, muis in de hand. Uiteindelijk klikt hij op ‘verzenden’. Hij staat snel op, daalt de zoldertrap af en neemt beneden in de gang de leiband van de hond. Meteen zit Dax kwispelstaartend naast hem. Buiten haalt hij diep adem. De koele avondlucht doet hem goed.
1 mei 2015
Clownspak, pruik, neus, schoenen, decor, schminkdoos… Alles zit in Peters auto. Wie had ook alweer beweerd dat ze daar een bestelwagen voor nodig hadden? Gelukkig heeft hij het ding voor een goede prijs van de hand kunnen doen. Op naar de Bessemstraat in Tielt.
Peter, alias clown Kitsch, met zwarte pruik, rood geruit hemd, oranje overall en gele schoenen, staat te drentelen in een decor van vezelplaat dat in helle kleuren een park moet voorstellen: een boom, een vijver met eendjes, gras, paaslelies… Tussen het reusachtige tv-scherm aan de muur, een glazen salontafel en de deur van het bureau was er net genoeg plaats om het op te stellen. Voor hem tien kindjes van een jaar of acht die hem in uiterste spanning aankijken. Kato, de jarige, zit trots in het midden.
Hij houdt drie verwelkte paaslelies in zijn rechterhand en tuurt het decor rond. Zijn andere hand houdt hij boven zijn ogen. ‘Quatsch, waar ben je!?!’ roept hij. ‘Quatsch!’ ‘Roepen jullie mee?’ vraagt hij aan de kinderen. ‘Quatsch!!!’ klinkt het in koor.
Vanachter de vezelplaten boom verschijnen eerst twee reusachtige, paarse schoenen, dan een pruik met rost, krullend haar en ten slotte de rest van de clown. ‘Ha, daar ben je!’ zegt Kitsch opgelucht. Trots toont Quatsch een ruiker felgekleurde bloemen. ‘Kijk ik eens wat ik geplukt heb voor Kato!’ zegt hij blij. ‘Waar heb je die gevonden?’ vraagt clown Kitsch veel onvriendelijker dan in het script staat. ‘Daar achter…’ probeert Quatsch te antwoorden, maar hij krijgt de kans niet zijn zin af te maken. ‘Mag ik die rode bloem van jou? Dan krijg je mijn linkerschoen,’ probeert Kitsch. Braaf overhandigt Quatsch hem de bloem. Kitsch steekt de bloem bij zijn drie paaslelies en trekt dan zijn schoen uit. Quatsch steekt die onder zijn arm. ‘Mag ik die blauwe bloem? Dan krijg je mijn andere schoen,’ zegt Kitsch. Zo gezegd zo gedaan. Quatsch stopt de schoen onder zijn andere arm. ‘Mag ik nu die grote, witte bloem?’ vraagt Kitsch. ‘Dan krijg je mijn broek.’ De kinderen giechelen. Quatsch aarzelt. Kitsch geeft hem een duw. ‘Geef mij die witte bloem!’ zegt hij kortaf. Quatsch geeft hem een duw terug. Kitsch verliest zijn evenwicht, maar kan zich nog vastklampen aan de boom in het decor. Door de kracht van de boom in zijn rug valt hij voorover op Quatsch en samen belanden ze op de grond. De bloemen en schoenen vliegen alle kanten uit. ‘Wat is dat met u, zeg?’ mompelt Quatsch verbaasd terwijl hij recht probeert te krabbelen. Woedend rukt Kitsch de boom uit het decor en slaat er keihard mee op de rug van Quatsch. ‘Smeerlap!’ roept hij. Even lijkt Quatsch uit het lood geslagen, maar neemt dan de vijver van vezelplaat en smakt die tegen de knieën van Kitsch. De plaat breekt in twee stukken. De kinderen roepen: ‘Oh!’ en houden geschrokken hun handen voor hun mond. ‘Bedrieger! Achterbakse zak! Je hebt mijn vrouw afgepakt!’ gilt Kitsch. ‘Niets van! Ze is me zelf komen opzoeken,’ roept Quatsch terug. Kitsch heeft nu in elke hand een eendje en steekt ermee naar Quatch alsof het gevaarlijke messen zijn. In een reflex deinst Quatsch achteruit, struikelt over de gevallen boom en landt met zijn achterhoofd op de salontafel die stante pede in duizend stukken breekt.
Gealarmeerd door het kabaal komt de vader van Kato uit de keuken gesneld, omgeven door de geur van warme chocomelk. ‘Heren, heren rustig…’ probeert hij de gemoederen te bedaren. Uit voorzorg gaat hij wijdbeens tussen de vechtende clowns en de reusachtige plasma-tv staan. Dan stort Kitsch zich helemaal op Quatsch; die valt om tegen de heer des huizes die op zijn beurt het evenwicht verliest en achterwaarts tegen de tv belandt. Iedereen houdt de adem in. Eerst valt het ding in slow motion van de muur en spat dan uit elkaar. Glasscherven en stukken plastiek vliegen de kamer rond. De kinderen gillen.
Beschaamd slepen Peter en Xavier vijf vuilzakken met brokstukken naar hun auto’s. De heer des huizes slaat hen gade vanuit het deurgat. ‘Bedankt voor de animatie, heren! De rekening volgt!’ roept hij hen na.
 © Veerle

woensdag 8 april 2015

Senryu voor Steve

verstokte adem
aan het water koud en kil
riet blijft ijzig stil
© Lily

donderdag 19 maart 2015

Verhaal: Moed

MOED

Ooit zou dit plein mijn thuis worden, mijn warme jas, mijn haven, mijn geliefde, mijn vergeten. Nu verstonk de gelige waas van schrale diesel mijn longen. De té harde woorden en het geduw en getrek maakten me klein. Hier was ik onzichtbaar, eindelijk!
Dagen en nachten was hij tekeer gegaan. Nee, dit was geen roepen meer maar een constant keihard geloei. Geen moment rust. Mijn kop  beurs  door het  gehamer van steeds dezelfde zinnen.   “ Ze moet terugkomen,  hier moet ze zijn en jij moet daar voor zorgen, jij moet je verantwoordelijkheid nemen!” Tot zijn laatste woorden: ” Je moet ze vinden, je moet ze terugbrengen. Je komt hier anders niet meer binnen. ”
De volgende ochtend stond ik op een onbekend plein in een benauwde stad. Alles wees erop dat ik haar hier zou kunnen vinden. Ze was verdwenen, weg. Niet van de ene dag op de andere. Maar met kleine beetjes. De tijdschriften die ze begon te lezen. De pakjes die de post leverde. Zelfs in haar taal begon de stad door te klinken. Tot ze er op een middag niet meer was.  Ze was weg, verdwenen.
Straten en buurten waren in het begin zo vreemd. Ik sliep waar er plaats was.  Eten was overal te vinden. Wat goed is voor de duiven en ratten, was goed genoeg voor mij.  Ik sprak mensen aan en vroeg of ze haar kenden. “Meiske toch,” zei een oudere mevrouw “ dr zitte dr iere azo duusd.” Een vreemd antwoord dat ik toen niet begreep.  Het leven was eenvoudig en langzaam begon ik te vergeten waarom ik hier eigenlijk was. De deuren naar wat ooit thuis was waren dicht. Alleen door haar te vinden en terug te brengen zouden ze weer open gaan.
De stad leerde mij kennen en wat meer was, ze accepteerde mij.  De muren herkenden mijn stappen en op een dag hoorde ik mezelf lachen.
Tot ik  op een van mijn tochten overwacht  in de onderbuik terecht kwam. In deze buurt werd het menselijk wrakhout gedumpt.  Een leven van zerpe wijn, goedkoop vreten en neon-liefde. En toen zag ik haar. Eerst realiseerde ik het me niet. Alsof je een bekend gezicht ziet waar je het niet verwacht. Daar zat ze, uitgekotst.
Ik deed een paar stappen naar haar toe. Ze wees naar me en zei  “ jij moet…”  De rest hoorde ik niet meer. Het woord “moet” was in mijn keel geslagen als gal.  Ik had al te veel gemoeten in mijn leven.  Ik stapte verder. Het plein wachtte.  Ik was op weg naar huis.

© Anne


woensdag 18 maart 2015

Senryu over Charlie Hebdo

met de pen omhoog
beelden schrijven zonder woord
antwoord op terreur
© Lily

donderdag 19 februari 2015

Gedicht: absurd embryo

Absurd embryo     
                                                        
een mandje paddo’s
maakt roodkapje tot rooibos
met de hand geplukt
volgroeide wolfsmelk
bezit vrouwelijk bloempje
duivels gevaarlijk
wilde jager stroopt
het vel over de moraal
kerft genadeloos
verlost roodkopje
in kleren van de keizer
uit het sprookjesbos


© Lily

woensdag 11 februari 2015

Senryu: gaandeweg

gaandeweg minder
is achteruit vooruitgaan
tot aan het moment
© Lily

vrijdag 16 januari 2015

Gedicht: de val

De val

Een bomenkind klimt hoog
in knoestige zongewelven
vertakt verlangen
graaiend.
Ligt stomstil
in grimmig gras, nu
wriemelende wormen
mieren dwarsen.
Het staart – twee gaten –
naar een zwarte maanhemel
wolken glijden
een schaduwdeken.
Vossen verscheuren
homperig vlees
etensresten
ruisende bomen omfloersen.
Zij rent
dichtgeknepen schreeuw
jakkerende adem
gevallen
uit het normale.
Nooit meer bomen
in haar wereld.

© Ineke S.


woensdag 14 januari 2015

Verhaal: terminus

Terminus
Joeri zet een stap dichter bij de rand van het perron en kijkt achterom naar het informatiebord. Naast de bestemming van zijn trein licht in rode cijfers het aantal minuten vertraging op: vijf. Nog vijf minuten en de hel die zijn leven is, zal voorbij zijn. Net iets voor hem ook: zelfmoord willen plegen omdat zijn leven een aaneenschakeling van tegenslagen is, en dan heeft de trein die hij uitkiest vertraging.
Typisch.
Joeri schuifelt nog dichter bij de rand. De punten van zijn schoenen raken nu de gele veiligheidslijn. Hij zal wachten tot de trein het station binnenrijdt en dan op de rails springen. Gedaan met alle ellende. Nooit meer denken aan hoe Aïsha zijn hart brak. Niet meer hopeloos uitkijken naar nieuwe liefde, naar De Ware.
Het signaal van een naderende trein haalt hem uit zijn overpeinzingen. Joeri zet zich schrap… en springt.
“Opgelet, trein in doorrit” schallen de luidsprekers. Voorzichtig opent Joeri zijn ogen. De trein in doorrit dendert voorbij op het spoor naast hem.
Typisch.
“Gaat het?” vraagt een meisje op het perron. Ze reikt hem haar hand.
Joeri kijkt op, recht in haar stralend groene ogen. “De Ware!” denkt hij. Hij steekt zijn hand uit en hoort nog net zijn trein aankomen.
Typisch.
Jan V.

dinsdag 6 januari 2015

winterhaiku 2015

ijsbrekers kerven
scherven op het watervlak
kristallijnen glas
Lily D.V.

zondag 4 januari 2015

winterhaiku 2015

Ijs vangt de bomen
tussen takken kraakt het licht
onzichtbaar vuurwerk
Anne 

donderdag 1 januari 2015

winterhaiku 2015

Ijs en wind strijden
Egel rolt zich kleiner op
Hoorbaar lengt de dag
Greet