vrijdag 16 januari 2015

Gedicht: de val

De val

Een bomenkind klimt hoog
in knoestige zongewelven
vertakt verlangen
graaiend.
Ligt stomstil
in grimmig gras, nu
wriemelende wormen
mieren dwarsen.
Het staart – twee gaten –
naar een zwarte maanhemel
wolken glijden
een schaduwdeken.
Vossen verscheuren
homperig vlees
etensresten
ruisende bomen omfloersen.
Zij rent
dichtgeknepen schreeuw
jakkerende adem
gevallen
uit het normale.
Nooit meer bomen
in haar wereld.

© Ineke S.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.