Tweeduizend jaar geleden overleed de Italiaanse
dichter Ovidius. In de eerste jaren van onze jaartelling voltooide hij zijn
METAMORPHOSEN.
In die fantasierijke verhalen vertelt hij hoe meisjes
bomen worden. Of vleermuizen. En hoe jongens uitgroeien
tot zwanen of tot een hert.
En dat allemaal tegen de achtergrond van een druk
universum waarin goden, nimfen en mensen ofwel in de netten van de liefde,
ofwel in de kluisters van de haat en wraak gevangen zitten.
De grondgedachte van de metamorphosen blijft: ‘alles
beweegt, niets blijft en niets vergaat…’
Pakweg 2000 jaar later hebben de cursisten van de
opleiding Schrijven aan onze academie ook hun verbeelding aan het werk
gezet Zij schreven een tekst waarin een gedaanteverandering
zit verwerkt; de ene keer al opvallender dan de andere keer.
Strandverlangen
Twee nijlpaarden rijzen uit het heldere
zeewater op. Ze ploeteren met schommelende lijven door de woeste branding. Op het hobbelige zand verliezen ze bijna hun
evenwicht. Dreunen onzacht tegen elkaar aan. Schateren het uit en wrijven
ondertussen over de pijnlijke plekken op hun verrimpelde dijen. Wat het leven
hen zo gul heeft geschonken, torsen ze nu tussen de rijen ligzetels mee. Trots
paraderen ze in hun uitpuilende bikini’s. Voelen zich begeerd door de talloze
loerende mannen op het strand. Borsten, buiken, billen, heupen. Lillend vlees,
waar menige vent in kan verdwijnen.
De twee vrouwen
doen Ida dromen. Wat zou ze geven voor een beetje van hun glorie. Naar haar
lijf kijkt niemand om. Haar bikini zit
niet strak. Zij is plat. Vooraan, achteraan, aan de zijkant. Bij haar heeft een
man niets om zich aan vast te klampen. Ze heeft het nooit heel erg gevonden.
Als kind holde ze mee met de jongens. Of speelde ze alleen. Toen ze ouder werd,
had ze meestal genoeg aan zichzelf. Ze trok zich terug in haar boekenwereld als
mensen over haar uiterlijk begonnen. Daar was ze veilig. Maar dit jaar begon
het meer en meer te knagen. Ze bekeek zich vaak in de spiegel. En ze zag
…niets. Alleen maar rechte lijnen. Ze
sprak er ten einde raad met haar oma over. Die vertelde haar over dit verre
strand. Het was een magische plek. Daar zou de oplossing naar haar toe komen.
Ida wil het graag geloven. Maar ze zit hier nu al zolang. Ze zucht en gaat weer
liggen.
De zon brandt op haar bleke vel. Al gauw sussen de
strandgeluiden haar in slaap.
“Hello? Hello? Hello?”
Ida schrikt abrupt wakker. Voor haar staat een
strandventer in short en T-shirt. Hij
herhaalt zijn hallo. Lacht zijn witte tanden bloot. Het zweet parelt op zijn
getaande voorhoofd. Twee donkere ogen kijken recht in de hare. Ida voelt zich
smelten. Hij wijst naar haar. Of beter naar haar borsten, buik en benen.
Brabbelt van alles in een taal die ze niet begrijpt. En toont haar een
doorzichtige plastic fles met een groen vettig goedje erin. Het lijkt wel...
olijfolie.
Opnieuw wijst hij
naar haar lichaam, naar de olie en dan naar de zee. Ida begrijpt hem niet, wil
nee zeggen maar denkt dan plots aan haar oma. De oplossing komt naar je toe,
galmt het door haar hoofd. Misschien is dit wel de oplossing. En zorgt deze man
voor het magische waar haar oma het over had. De man ziet haar twijfelen,
steekt vijf vingers in de lucht. Ida knikt nu. Ja, ze wil dit! Ze grijpt haar
tas, haalt het geld eruit en betaalt hem. De man lacht tevreden. Wijst dan naar
haar rug met een vragende blik. Ida
aarzelt even en knikt dan opnieuw. De strandventer neemt de fles en giet het
goedje op zijn hand. Ida gaat op haar buik liggen. Met zachte voorzichtige
bewegingen smeert hij haar schouders en rug in. En dan de achterkant van haar
benen. Hij tikt even op haar schouder als hij klaar is. Ida wil eigenlijk dat
hij haar helemaal insmeerde maar ze durft het hem niet te vragen. Hij geeft
haar de fles terug. Lacht nog eens naar haar. Ida kijkt hem na tot hij
verdwijnt tussen de parasols en ligzetels. Dan begint ze zichzelf verder in te
smeren. Armen, benen, buik en zelfs haar borsten onder haar bikini. Ze glimt nu
overal en er hangt een onmiskenbare olijfoliegeur rond haar.
Ze wacht. Tien minuten, een halfuur, een uur.
Begint te twijfelen. Misschien deed ze het verkeerd. Moet ze nog wat smeren.
Nee, dat kan niet, ze druipt al van het vet. Wist ze maar hoe lang het proces duurde. Of wacht eens. De man wees
toch ook naar de zee? En die twee dikke vrouwen kwamen uit de zee. Dat is het
natuurlijk! Ze moet het water in. Anders werkt het goedje waarschijnlijk niet.
Ida houdt niet van zwemmen, kan het niet goed maar op dit strand voelt ze zich
sterk. Opgewonden moffelt ze haar spullen weg onder haar ligzetel en stapt dan
op het water af.
De zee voelt koud
aan na al die uren dat ze op het strand liggen bakken heeft. Ida hapt naar adem
terwijl ze door het zoute water glijdt. Verder en verder zwemt ze. Haar benen
en armen worden moe. De strandgeluiden sterven weg. Ze voelt zich log en zwaar.
Ze kijkt door het heldere zeewater naar haar lichaam. Nee,
ze is nog niet veranderd. Ze kan niet meer. Maar ze zwemt nog even door.
Wil niet opgeven. Dat. Nooit
© Ineke
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.